Tijdens de laatste levensfase van een familielid worden de toekomstige nabestaanden heen en weer geslingerd tussen allerlei tegenstrijdige emoties. Dat merkte ik afgelopen maand toen mijn vader in het ziekenhuis lag.
Pap ging het ziekenhuis in met allerlei vage, ogenschijnlijk niet samenhangende klachten. Onder invloed van de medicijnen kwamen daar andere symptomen bij, die weer met nieuwe medicijnen bestreden moesten worden. De vele onderzoeken gaven ondertussen geen uitsluitsel over de oorzaak van de oorspronkelijke klachten. Aan de ene kant snakten we naar een diagnose, zodat in ieder geval gericht aan een oplossing gewerkt kon worden. Aan de andere kant waren we doodsbang voor die diagnose, omdat die weleens heel negatief kon zijn. Dat bleek. Wij kregen te horen dat pap kwaadaardige cellen in zijn hersenvlies had. Niet-behandelbaar, einde verhaal dus. En gezien het tempo waarmee hij achteruit ging op korte termijn. Overigens zouden die cellen een uitzaaiing zijn van een ‘primaire bron’ elders in het lichaam, maar die is niet gevonden. De autopsie moet de sluipmoordenaar identificeren.
Toen de diagnose eenmaal gesteld was, werden we opnieuw door dubbele gevoelens verscheurd. Aan de ene kant hoopten we voor pap dat het zo snel mogelijk voorbij zou zijn, maar het liefst hielden we hem voor altijd bij ons. Hij was ook pas 74, het kon zijn tijd nog niet zijn. Maar dat was het dus wel.
We hadden onderling en met de doktoren afgesproken dat pap onnodig lijden besparen zou worden. Dat betekent dus dat we op een gegeven ogenblik gevraagd hebben om de morfinepomp aan te zetten, terwijl we wisten dat we daarmee eigenlijk de bel voor de laatste ronde luidden…
Op het moment van het laatste afscheid zaten we allemaal om hem heen. Zo’n moment dat je rustig en geruststellend tegen hem zou willen zeggen: “Het is goed zo pap, ga maar.” We kregen het niet over onze lippen. Gelukkig was hij altijd al een beetje eigenwijs. Hij ging dus toch. En het was goed zo.
Na het overlijden van pap verschoof onze aandacht naar mijn moeder, die (op de dag vóór zijn dood) 47 jaar met hem samen was. 47 prachtige jaren, maar dat is zo vlak na een onvrijwillige beëindiging niet meer dan een schrale troost.
De dagen tot de uitvaart werden we nog wel beziggehouden. Kaart, plechtigheid, speech, muziek… er moest opeens veel geregeld worden. Maar na de ceremonie kwam die onvermijdbare leegte. Ik was drie weken bij mijn moeder ingetrokken om haar zo goed en veel als ik kon te ondersteunen terwijl pap in het ziekenhuis lag. De dag na de uitvaart bleef ik nog bij haar en heb haar geholpen om allerlei zaken op een rijtje te zetten. Maar toen kwam toch, opnieuw, een afscheid. Een afscheid dat me even zwaar viel als die permanente scheiding van mijn vader. Met als verschil dat de ellende voor hem afgelopen was, terwijl die voor mijn moeder nog maar net begonnen was. Ik wist dat ik mijn moeder op een gegeven moment weer alleen moest laten in het prachtige appartement, waar ze opeens in haar eentje woonde. Het liefst zou ik dat moment echter zoveel mogelijk hebben uitgesteld. Maar ik wist ook dat zo’n uitstel mijn vertrek voor ons beiden alleen maar moeilijker zou maken. Ik verliet haar met lood in mijn schoenen…
Minder belangrijk, maar toch wel een ‘issue’, was het feit dat wij al maanden eerder – toen dit hele verhaal nog lang niet speelde, althans niet aan de oppervlakte – een vakantie naar Spanje geboekt hadden. Zelden waren wij meer aan vakantie toe dan nu, maar ook niet eerder voelde een tripje zo ver weg. We hebben de vakantie dan ook afgezegd en zorgen ervoor dat we de komende maanden zo vaak mogelijk in Frankrijk zijn. We hopen mijn moeder op sleeptouw te kunnen nemen, want ik vind het belangrijk dat ze ‘gewoon’ van haar tweede huisje blijft genieten. Gelukkig heeft zij die intentie ook, en ik ben enorm trots op haar dat ze dat al zo snel heeft uitgesproken.
Komende woensdag gaan we voor het eerst een lang weekend naar Frankrijk. Mijn moeder, Peet en ik. Dat wordt niet makkelijk, maar ik heb er veel zin in. Die dubbele gevoelens zullen nog wel regelmatig blijven terugkomen, vrees ik.
Naschrift:
Dit is er bijvoorbeeld zo eentje: niet geloven in een hiernamaals en toch hopen dat je je vader ooit nog eens ergens tegenkomt…
Zo herkenbaar. Het kan ook wel mooi zijn om op een andere, maar bekende, plezierige locatie terug te kijken op de mooie dingen. Veel sterkte en mooie herinneringen toegewenst!
Probeer er, ondanks alles, van te genieten!! Ik kan nu uit ervaring vertellen dat die eerste vakantiedagen (voor mij) zó verkeerd aanvoelen!! Waarom ben ik hier en is mam alleen thuis?? Elke dag bel ik even en dan vertellen we elkaar wat we meegemaakt hebben. Dan ben ik trots op wat ze allemaal doet maar aan de andere kant voel ik me enorm schuldig dat ze daar alleen zit.
Gelukkig gaat ze met jullie mee. Het zal inderdaad niet makkelijk worden maar samen ben je sterk!! Veel plezier, en doe ze de daar groeten van ons.
xx