Eerste dag op Kangaroo Island

Vanochtend moesten we al vroeg op. Onze vlucht naar Kangaroo Island vertrok al om 9.30 uur, en een uur van tevoren moesten we op het vliegveld zijn. Omdat we met een klein vliegtuigje vlogen (20 personen), mocht alleen handbagage van maximaal 7 kg. per persoon mee. De koffers met onze resterende spullen moesten we dus nog ergens afgeven en we moesten ook onze huurauto nog inleveren. Dat was een Kia Rio en ik moet zeggen: dat is een fijne auto.

Op Kangaroo Island stond onze nieuwe huurauto klaar; we waren geüpgraded naar een SUV, een Nissan Xtrail. Ook niks mis mee, en zijn offroad-kwaliteiten zijn prima. Want de man van verhuurbedrijf Hertz Australia vertelde weliswaar dat we met de auto alleen op asfaltwegen mochten rijden, maar vervolgens beval hij wel een paar bezienswaardigheden aan die alleen via onverharde wegen bereikbaar waren. Hij zou het niet verder vertellen 😉.

Als eerste reden we naar Emu Bay. Die naam heeft met de gelijknamige dieren volgens mij niets te maken, of ze moeten net met hun kop in het zand gestaan hebben. Het is een 4 km. lang wit strand, waar je ook met de auto op mag. Handig om je speedboot te water te laten, zagen we. Maar ook een plek met een penetrante geur. Ik weet niet of die van de aanwezige vogels was, of van de grote hoeveelheid aangespoeld zeewier. En er wordt nog wel meer onbedoeld achtergelaten, bleek uit een grappige uitstalling.

Van Emu Bay was het maar een klein stukje naar Emu Bay Lavender. Daar kun je iets eten en drinken (hun scones schijnen erg goed te zijn, dus daar gaan we nog een keer voor terug), maar ook zelfgemaakte lavendel- en honingproducten kopen. De Willy Washer bijvoorbeeld. Never leave home without it!

Op aanraden van de autoverhuurder wilden we lunchen bij Sunset Food and Wine, ‘de beste chef van het eiland’. We volgden de wegwijzer naar het restaurant en werden een steile hol opgestuurd met een gravelwegdek. Het bleek onmogelijk om zonder slippende banden (en zweetplekken) boven te komen. Toen we het restaurant later nog van de andere (hoger gelegen) kant voorbijreden, bleek er ook gewoon een vlakke oprit te zijn…
Niet dat die wel soelaas had geboden, want ondanks dat een bordje op de deur vermeldde dat de zaak op zondag van 11.00-17.00 uur open zou zijn, was hij gesloten.

We reden door naar Penneshaw, waar één restaurant lunch serveerde. Dat lag om de hoek van ons Kangaroo Island Seafront hotel. Na het inchecken bleek dat we geen uitzicht hadden op een blinde muur, maar ook echt op de oceaan uitkeken. De naam van het hotel werd dus gelukkig eer aangedaan. In de tuin groeide een kegelachtige plant met kleine witte bloempjes. Erg mooi!

Vervolgens reden we naar Prospect Hill. Die heuvel werd op 4 april 1802 beklommen door Matthew Flinders (de Engelsman die o.a. Kangaroo Island in kaart bracht), en eenmaal boven besefte hij dat het een eiland betrof. Niet lang geleden bedacht een joker dat het een leuk idee was om een trap naar boven te maken. Toegegeven, een hele verbetering met de situatie die Flinders aantrof, maar nu ook weer niet een lift of zo. Met de tong op onze schoenen liepen we de 500+ treden en bereikten de top. Het uitzicht is er prachtig, dat moet gezegd, maar je begrijpt de triomfantelijke blik van Peet tijdens de afdaling 😆.

Toch nog even een #tipjemijnerzijds: als je naar een groots land als Australië gaat, met zulke mooie vergezichten, neem dan een verrekijker mee. Je snapt: de mijne ligt nog thuis…

Vlakbij Prospect Hill ligt Pennington Bay. Een mooie, maar soms onstuimige surfplek. Van daaruit reden we onder prachtige tunnels van eucalyptusbomen terug naar het hotel. Het Penneshaw Maritime and Folk Museum was toen alweer dicht. Dat was wel van 15.00 tot 17.00 uur open geweest. Over dat soort dingen blijf ik me hier wel verbazen.

Zeker vergeleken met de afgelopen week mochten we vandaag over het weer niet klagen. Door de combinatie van een zonnetje waarin het goed toeven is en frisse, winderige momenten, zijn de verschillen in gevoelstemperatuur wel groot. Die wisselvalligheid is erg vermoeiend, merken we, en geeft ook continu het gevoel dat je een koutje aan het pakken bent. Maar zover laten we het natuurlijk niet komen… 😅.

Kangaroo Island is groter dan ik verwacht had. Het is ongeveer 150 x 50 km. groot en daarmee het op twee na grootste eiland van Australië. Via onverharde weggetjes kun je, als je de juiste auto hebt, op veel plekken komen, maar er is maar één (tweebaans)snelweg, tussen de belangrijkste stad Kingscote en Penneshaw. De enige andere verharde weg is een soort rondweg over het eiland, met een paar zijtakken richting de kust. Morgen rijden we (via verschillende tussenstops) ‘onderlangs’ vanuit Penneshaw naar ons tweede hotel in Flinders Chase National Park. Dinsdag rijden we daar vandaan ‘bovenlangs’ terug naar het vliegveld in Kingscote, waarbij we uiteraard ook nog wat uitstapjes maken.

Geef een reactie