Daintree Rainforest

Als Peet en ik een vakantie als deze doen, proberen we zoveel mogelijk van de lokale cultuur op te snuiven. En wie Australië zegt, zegt Aboriginals.

We werden vanochtend vroeg weer met een busje opgehaald bij ons appartement, en naar Cooya Beach gebracht. Dat is een traditioneel visgebied voor het Kuku Yalanji-volk (dat de plek Kuyu Kuyu noemt). De bus werd onder een megaboom geparkeerd en op het strand stonden al speren in het zand. We kregen van twee Kuku Yalanji een spoedcursus speerwerpen, met kokosnoten als doel. Die kwamen uiteraard volledig ongeschonden uit de strijd. Nu we wisten hoe we ons eigen maaltje aan krabben, vissen en schaaldieren bij elkaar moesten vangen (uh huh), gingen we als ware strijders de ‘jachtvelden’ op, bestaande uit het strand, kreekjes, moddervlakten en mangrovebossen. Die zijn normaal gesproken ook het domein van krokodillen, maar die zijn er alleen bij hoogwater. Het was nu eb. We konden alleen maar hopen dat die kroko’s zich aan de afspraak zouden houden…

Lang verhaal kort: na anderhalf uur kromgebogen door ondiep water gestruind te hebben, hadden we geen krab gezien, laat staan gevangen. Wel hadden we de nodige uitleg gekregen over de helende werking van bepaalde gewassen langs de kustlijn en over schelpen die je vooral niet moest eten. Uiteindelijk waren door de hele groep twee krabjes en een handjevol schaaldieren in de meegezeulde emmer verzameld, dus we hoopten maar dat die schamele vangst in een supermarkt kon worden aangevuld. Dat bleek niet het geval…

Bij terugkomst kregen we nog een toelichting op de dieren waarmee de Kuku Yalanji zichzelf in leven houden en van welke grondstoffen uit de flora en fauna ze hun wapens, sieraden, tassen, didgeridoos e.d. maken. Ondertussen werd onze vangst gekookt en aangevuld met verse banaantjes en brood.

Gelukkig begon het tweede deel van deze excursie met een echte lunch, met daarin o.a. de lokale barramundi-vis. Mede dankzij heerlijke kruiden en een lekkere saus een echte lekkernij. En eigenlijk ook wel zo’n fijn idee dat ik die niet eerst zelf aan mijn spies had moeten rijgen…

Na de lunch werden we in de Mossman Gorge, aan de rand van het regenwoud, welkom geheten door Mooks, ook van het Kuku Yalanji-volk. Een aangename verrassing, want eerder had een buschauffeur ons al uitgebreid over hem verteld. Mooks heeft tot zijn 18e met zijn grootouders geheel self-supporting in het regenwoud geleefd. Hij spreekt 10 Aboriginal-talen en leerde pas Engels toen hij na de dood van zijn grootouders in de bewoonde wereld ging wonen. Hij is een gerespecteerd medicijnman, die met planten en kruiden uit de natuur al mensen met o.a. kanker en autisme zou hebben genezen. Er is zelfs een film over hem gemaakt. En nu stond die levende legende hier opeens tegenover ons.

Hij gaf een korte introductie over hoe Aboriginals met kleurstoffen uit de natuur verf maken om hun lichaam te versieren, en liet ook zien hoe je dat weer kon afwassen m.b.v. een plant die, als je de bladeren fijn wreef, een soort schuim afgeeft. Ook liet hij zien dat als je van de steel van een andere plant de bast afhaalt en aan de kale binnenkant ruikt, je hoofdpijn verdwijnt. Verder liet hij een stuk hout rondgaan dat zo zacht was, dat je het als kussen kon gebruiken. Zo had hij nog uren kunnen praten, maar tot slot heette hij ons officieel welkom met een traditionele rookceremonie. Ik ben helaas vergeten een foto van hem te maken.

Tot slot nam onze grappige buschauffeur Greg van Adventure North Australia ons mee voor een wandeling door de Mossman Gorge, onderdeel van het Daintree Rainforest, dat tot het Wereld Erfgoed behoort. Hij wees ons o.a. op roze bladeren waarvan je zou denken dat het bloemen zijn. In werkelijkheid zijn dat echter jonge bladeren die nog niet genoeg zonlicht gehad hebben om al groen te worden. Over een paar weken zal dat wel het geval zijn. We hadden ook het geluk om een Boyd’s Forest Dragon te zien, een leguaan met een geweldige schutkleur. Als laatste toonde hij zo’n constructie waar ik eerder over schreef: een parasiet die helemaal om een boom heen groeit en hem alle voedsel en zonlicht ontneemt, waardoor de gastboom afsterft en uiteindelijk helemaal verdwijnt. Wat rest is dus het ‘omhulsel’, de parasiet. Je kon hierin op de plek van de oorspronkelijke boom gaan staan en recht omhoog die lege huls inkijken. Erg indrukwekkend, maar nauwelijks op een foto te vangen…

Na drie dagen van excursies zijn we total-loss 😆. Een heerlijk idee dat we morgen voor het eerst deze vakantie geen wekker hoeven te zetten en geen geplande activiteiten hebben.

Geef een reactie