Na de tweede wereldoorlog kwam Enrico Pividori vanuit een plaatsje in de buurt van Venetië naar Frankrijk om te werken. Na wat omzwervingen ging hij als knecht aan de slag bij de boerenfamilie Leclerc in Romagne-sous-Montfaucon terecht. Dezelfde familie waar ik halverwege de jaren ’70 – ik was een jaar of 6, 7 – terechtkwam. Ik was vóór de camping waar wij stonden op een langsrijdende boerenkar gesprongen en klauterde daar pas weer af toen die tot stilstand kwam op het erf van de boer. Ik ben er nooit meer weggegaan.
Wij kwamen vanaf toen elk jaar op die kleine camping, waar mijn zus en ik (en ook mijn ouders) vrienden voor het leven maakten. Maar mijn grootste vriend was Henri. Nou ja, heel groot was hij niet. En dat kwam niet in de minste plaats door zijn bochel. Mijn Frans was destijds natuurlijk nog niet heel best. Dat van Henri trouwens ook niet. Het was een mengeling van Frans (waarbij hij een voorkeur had voor de Bargoense woorden, i.p.v. Algemeen Beschaafd Frans) en Italiaans. Articuleren kwam in zijn woordenboek niet voor, en het hielp niet dat hij altijd zijn onafscheidelijke pijp in zijn mond had. En desondanks hadden we hele gesprekken samen. Ik verstond hem misschien niet, maar ik begreep hem precies.
Op zijn vrije dag gingen we altijd samen wandelen. Hij heeft me de hele omgeving laten zien en me heel veel geleerd over de natuur. Op de terugweg gingen we altijd even via de camping. Daar stond dan een lekker biertje voor hem koud. Dat lustte hij wel, na zo’n lange wandeling. Op andere momenten trouwens ook 😉.
Ik heb ontelbare uren met Henri samengewerkt op de boerderij. Daar ging het toen nog een stuk Spartaanser aan toe dan tegenwoordig. De koeien werden weliswaar al machinaal gemolken (naast elke koe stond zo’n ijzeren melkbus waarin de melk werd opgevangen), maar de melk werd vanuit die bus overgeschud in emmers, en die emmers werden weer naar de melktank gedragen om daar leeggeschud te worden. De tijd die verstreek tussen het leegschudden van de melkbus en het wegbrengen van de emmers was het party time voor de boerderijpoezen.
Het halen en brengen van de koeien deed ik ook altijd samen met Henri. Vóór de ruilverkaveling in de jaren ’90 stonden de dames vaak in weiden die een flink eind van de boerderij aflagen, maar wij praatten altijd honderd uit en zo vloog de tijd om.
Ook op het land werd toen nog veel handwerk verricht. Zoals bij het binnenhalen van de strobalen na de oogst. Die balen (toen nog van die kleine vierkante, maar loeizwaar) werden op een riek geprikt en op de wagen gegooid. Daar stond ik dan klaar om de kar zo te beladen, dat er een maximaal aantal balen op kon, zonder dat ‘ie onevenwichtig werd. Een soort puzzel was dat, en ik was daar goed in. Toen ik wat groter was, mocht ik tussendoor ook de tractor met aanhanger verrijden van de ene stapel balen naar de volgende. Geweldig vond ik dat!
Henri had een eigen hokje op het erf van de boerderij, tegen de varkensstal en de konijnenhokken aan. Als je de deur van zijn kamertje opendeed, stond rechts om de hoek een koelkast. Daarop had hij een foto van mij hangen. Verder pasten alleen zijn bed en een bureautje er nog in. Tegenwoordig zou je er, zonder context, misschien schande van spreken, maar Henri wilde niet anders. Hij voelde zich één met de boerderij en wilde niets liever dan tussen de dieren slapen.
Toen in 1985 op de heuvel net buiten het dorp een nieuwe melkhangar werd gebouwd, heeft hij daar tijdens de werkzaamheden in een caravan geslapen. Hij wilde een oogje in het zeil houden. Gelukkig heeft hij nog gezien dat de melkhangar afgebouwd en in gebruik genomen is. Een ruim gebouw met een voor die tijd hypermoderne melkinstallatie erin. Die had mijn boerenvriend op een van zijn spaarzame vakanties bij ons in Nederland gezien, en die toen voor zichzelf aangeschaft. Als een van de eersten in de streek.
Helaas heeft Henri er niet lang mee kunnen werken. Op 1 april 1986 kwam hij niet met het gezin mee-eten, want hij voelde zich niet zo lekker. Na de lunch werd hij op zijn eigen kamertje aangetroffen. Dat is vandaag 35 jaar geleden. Ik had me voorgenomen op deze dag in Romagne te zullen zijn, maar dat mag niet zo zijn. Ik kom snel, amico!
Tijdens het inpakken voor de verhuizing vond ik een paar foto’s van Henri terug, die me erg dierbaar zijn. Op eentje staat hij bij de Fiat Someca. Ook een beetje zijn trots. De andere is genomen toen ik een keer met de Kerstdagen in Frankrijk was. Voor iedereen had ik cadeautjes meegenomen. Ik weet niet meer wat erin zat, maar ik kan me Henri zijn twinkelende kraaloogjes nog goed herinneren. Die mis ik na al die tijd nog steeds.